Meng voor het deeg de droge ingrediënten. Snijdt als het ware de boter er doorheen en als dat kleiner is, kneed dan tot een soepel deeg. Je wilt voorkomen dat de boter al gaat smelten dus hoe korter, des te beter. Zet in de koelkast. Vet het muffinblik in.
Snijdt de appel - met schil en al - in vieren en haal het klokhuis eruit. Maak kleine blokjes, ik snij elk partje in 3 minipartjes en maak daar blokjes van. Roer door de kaneel en bruine suiker. Zet apart. Verwarm de oven voor op 180℃.
Haal het deeg uit de koelkast. Verdeel in twaalf bolletjes. Maak van elk bolletje een ronde plak van ongeveer ½ centimeter en druk ze in de muffinvormpjes. Vul met ongeveer twee eetlepels vulling. Verwijder het overhangende deeg.
Rol van de afsnijdsels dunne sliertjes. Leg ze gekruist over de appeltaartjes, per taartje vier sliertjes. Bak 30 minuten. Laat tien minuten afkoelen, liefst op een taartrooster.